PARKING – De Duitse onderzeeër die bij Oostende gevonden werd zorgt wellicht voor een politiek relletje tussen beide landen. Zo zou het vaartuig van 27 bij 6 meter al bij al een eeuw in Belgische wateren hebben gelegen en dat zonder aanmeervergunning, klaagt West-Vlaams gouverneur Carl Decaluwé (CD&V). “Dat kan natuurlijk zo maar niet. Straks gaat iedereen zijn voorbijgestreefd militair apparatuur voor onze kust stationeren,” aldus de 57-jarige politicus, die een “niet malse” boete verwacht.
Toch is Decaluwé niet de enige die om compensatie schreeuwt, en ligt het provinciehoofd ondertussen op ramkoers met Oostends burgemeester Johan Vande Lanotte (sp.a). Deze houdt op zijn beurt vol dat als er “überhaupt sprake is van financiële compensatie” het geld naar zijn stadskas dient te vloeien in plaats van de provincie en dat de christendemocraat beter “zin ljilijke mule moe oedn.” Ook Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) meent dat de Duitse regering haar “gezonken stuk schroot” zo snel mogelijk moet komen ophalen en zich met terugwerkende kracht aan een lijvige GAS-boete mag verwachten. “Begrijp me niet verkeerd,” vertelde Weyts er knipogend bij. “Mijn partij heeft doorgaans best sympathie voor het Duitse oorlogsverleden, maar potje breken is potje betalen.”