POLITIEK – Het Beleg onderbreekt haar reeks interviews voor een opvallende bevraging onder peilingsmakers. Daaruit blijkt dat de overgrote meerderheid van hedendaagse peilingen “zeer tot ernstig” overdreven resultaten oplevert, waaronder mogelijk deze peiling zelf. Of deze bevinding excessief ernstige implicaties heeft voor verder opinieonderzoek moet nog blijken, maar mogelijk dus wel. Of misschien ook niet.
“Met de verkiezingen voor de deur wordt er natuurlijk altijd wat drukker met peilingen gezwaaid”, vertelt professor Martijn Van Ongevalle van het Instituut voor Relatief Accurate Speculaties over Vanalles en Nog Wat. “Nog voor de kiezer de kaarten geschud of nog maar beroerd heeft, staan de kranten dan ook weer vol met allerhande grafieken en mathematisch mogelijke coalities. Als nu blijkt dat die peilingen zelf totaal naast de feiten liggen, dan moet je natuurlijk je conclusies trekken en ingrijpen. Dat kan uiteraard alleen door een resem nieuwe peilingen te lanceren die verklaren waarom de oudere er compleet naast zaten.”
Opiniepeilers zijn vaak de eersten om een nieuwe sociale of politieke trend ofwel accuraat op te merken, of juist blindelings mis te slaan. “We slikken best wat kritiek tegenwoordig, dat geven we toe”, klinkt het verder. “Maar een peiling is en blijft ook maar een peiling. Hoe je het ook draait of keert, de grafieken wijzen altijd wel naar ergens. Tenzij je natuurlijk met taartdiagrammen werkt. En als de man in de straat nu effectief zijn vertrouwen in peilingen heeft verloren, zal dat vroeg of laat wel eens uit één van onze peilingen blijken. Of niet.
Het is een kwestie van Staatistiek.