BINNENPARKING – Na eerdere gevallen in onder andere de Amerikaanse staat Utah, het Britse eiland Mann en Roemenië, maakt de mysterieuze monoliet ook in ons land haar plotse intrede. Een gelijkaardige object verscheen vandaag in het Oost-Vlaamse Baasrode, op het erf van een aardappelboer. Wat met de monoliet zal gebeuren is nog niet zeker, maar tenzij er nog meerdere verschijnen, belooft de federale regering het tuig “fair en evenredig” te splitsen en over de gewesten te verdelen.
“Het is niet duidelijk wat het object betekent en wat voor nut het heeft”, bevestigt Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V). “Maar laat ons daarop niet wachten om op het onvermijdelijke communautaire geharrewar te anticiperen en het voorwerp staatkundig te splitsen. Geloof me, dat zal ons later allemaal een hoop gedoe besparen.”
Hoe de regering tot een evenwichtige splitsing wil overgaan is evenmin helder. “Je zou zo’n ding altijd verticaal in stukken kunnen snijden”, oppert politicoloog Carl Devos, “Al oogt het zo al vrij smal en als je naast Vlaanderen en Wallonië ook nog eens het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of zelfs de Duitstalige Gemeenschap een stuk wil geven, wordt het eerder een metalen stengel. En da’s natuurlijk gewoon absurd.”
Ook gaan er stemmen op om de splitsing juist niet in te zetten. Oppositiepartijen Vlaams Belang en N-VA reageren meteen fel en wijzen op de Vlaamse grond waarop de monoliet eerst verscheen. “Geen idee waar het voor dient of wie dat moet opruimen, maar het staat in Vlaanderen en daarmee basta. Dat de rest van het land maar elders hun eigen monoliet vindt, maar niet op onze kosten“, tweet N-VA-fractieleider Peter De Roover. Beide partijen steunen boer Luc Vrancken, die het object voorlopig op zijn eigendom laat staan. “Sterk van die boer. Je zou zelfs kunnen zeggen Hoera voor die boer, hoera!”
Ik heb het gedaan.
Ik kwam pas weer zo’n stelletje tegen uit Brussel. De afstotelijk uitziende, donkere man had een zotskap op. Zijn vrouw was een knappe blonde, wat jongere vrouw die voor de cultuur had gekozen. Ik zei komt u uit Brussel? Ze kwamen achterlijk op me over toen ze achter me stonden om wat te bestellen. Ze wisten niet wie ze tegenover zich hadden. De man zei: ‘Ik spreek geen Nederlands.’ Zoveel Nederlands kennen ze. Ik liet ze voorgaan, want ik had zo met ze te doen. Het was elite.