STAD – Hoe zou het nog zijn met de 76 miljoen verkochte Tamagotchi’s, oftewel de virtuele huisdiertjes van Japanse makelij die twintig jaar geleden exemplaren de wereld veroverden? Dertiger Klaartje uit Wilrijk vond de hare onlangs weer terug, en constateerde dat het digitale beestje niet alleen nog in leven was, maar ondertussen een succesvoller leven heeft opgebouwd dan zij. Awkward.
Klaartje, die haar fictieve troeteldier eind jaren negentig naast wat zakcentjes voor haar plechtige communie kreeg, had het spelcomputertje al sinds halverwege de middelbare school niet meer gezien. “Tot ik het bij de verhuis van mijn ouders toevallig weer tegenkwam, in een doos onderaan in mijn oude kleerkast. Ik weet nog dat ik een panda had gekozen en hem Dawson had genoemd naar mijn vroege tienercrush James Van Der Beek. Het was zo’n leuke verrassing om hem weer in mijn handen te hebben.”
Toch was Klaartjes blijdschap van korte duur toen bleek dat haar vergeten oogappel het er in zijn gesimuleerde realiteit een stuk beter van af heeft gebracht dan zij. “Hij heeft een gezin en woont al een paar jaar in een eigen, vrijstaand hok in de virtuele stadsrand. Met een grote tuin vol bamboe. En dat terwijl ik van de ene kutjob naar de andere blijf hoppen en met moeite een bouwvallige flat kan huren. Het is niet dat ik het hem niet gun, maar als ik eerlijk ben, vind ik dit best wreed confronterend, ja.”
Het was moeilijk voor de stagnerende Japanse economie overeind te blijven zonder dit soort dingen. Net zoals de media die daaraan overgeleverd zijn, statistiek, wellness, Valentijnsdag, paywall, lifestyle, corona, apps, id-kaart, Viagra, orgaandonatie en Halloween om het zelfbewustzijn van de burger te stimuleren.
Het principe is dat van de levensverzekering. Het begint na je dood.