POLITIEK – De vaststelling dat ongeveer een kwart van de Vlaamse leerlingen met honger in de klas zit laat minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) niet koud. Het onderzoek van de Universiteit Gent moet dan ook een “wake-upcall” zijn voor alle scholen en leerkrachten. De minister schuift deze week nog een ontradingscampagne naar voren die kinderen moet leren dat arm zijn “echt wel geen goed idee is.”
“Ik denk dat we allemaal geschokt zijn door deze onthullingen”, zegt een duidelijk geëmotioneerde Weyts. “Ik bedoel, ik heb als kind ook niet alles cadeau gekregen, maar mijn ouders en omgeving hebben mij wel op tijd het besef meegegeven dat geen geld hebben echt wel een ontzettend onproductieve keuze is in het leven. Zeker in déze economie.”
De minister belooft middelen uit te trekken voor een reeks “leermomenten” waarbij kinderen die met een lege of amper gevulde brooddoos naar school komen er door hun leerkrachten en klasgenootjes systematisch op gewezen worden hoe marginaal ze wel zijn. “Het is letterlijk al wat we nog kunnen doen”, klinkt het.
Laat ik geen open deur intrappen, en weer hen die niet kunnen stemmen voor mijn karretje spannen.
Hoe goed hebben we het hier niet. Denk dan eens aan die arme kinderen die niets hebben.
Ik zeg dit niet graag…
Ze geven alleen om de zeer dramatische gevallen.
Lang geleden als kind dacht ik al omdat ze er een sentimentele affiniteit mee hebben. En daarom gebeurt het.
Dezelfde mensen (omdat ze overal op vakantie geweest zijn) die steeds opgeven over de arme kinderen dringen onder de kerstboom aan op de doodstraf voor 1 lokale zwerver voor het drinken van een flesje bier.
Het is een feit.
Afgelopen jaar sprak ik een zwerver die eens een ongeluk had gehad, ik verdedigde hem tegen een vrouw met een winkel; diezelfde dag kwam hij een klusje doen voor haar.
Ze mailde me dat hij dood was. Nog wat later hoorde ik van iemand anders dat hij eerst zijn hond en toen zichzelf had opgehangen.
Ik had hem nog een paar keer even gezien, een keer zei hij het leven is zwaar. Maar ik nam weinig tijd voor hem.
Een keer stormde hij steeds met gebalde vuisten op me af. Ik dacht er verder niet zo over na.
De laatste keer zag ik hem aankomen met een maat, maar hij was niet agressief.
Een paar dagen daarna hoorde ik hoe het was afgelopen.
(Het was niet Diego.)
De zwerver had desalniettemin ergens een huis waar hij zich op kon hangen.
Misschien gaf dat de doorslag.